Er valt veel te schrijven over iconen. Een paar
aspecten wil ik graag belichten.
Dit zijn:
Iconen, wat zijn dat?
Ontstaansgeschiedenis van iconen
De iconoclastische perioden
Huidig gebruik van iconen
Het woord icoon is afkomstig van het Griekse woord ‘
εικων’ (eikoon) dat beeld of afbeelding betekend. Iconen zijn dus afbeeldingen en daarom kan in feite ieder beeld, tekening of schilderij een icoon genoemd worden. Toch wordt dat niet gedaan. Met een icoon wordt een schildering van een heilige, een deel van het leven van een heilige of Bijbels verhaal bedoeld. Bijvoorbeeld de geboorte van Johannes de Doper of de doop van Christus in de Jordaan. Het tafereel moet in ieder geval door mensenogen gezien en beschreven zijn. De schildering moet aan een aantal eisen voldoen voordat deze een icoon genoemd mag worden.
Ontstaansgeschiedenis van iconen
Vreemd genoeg begint de geschiedenis van het icoon in
Egypte. In de Fayoumvallei zijn mummieportretten gevonden die stammen uit de
Romeinse tijd van Egypte. De inwoners van de Fayoumvallei waren vooral
afstammelingen van naar
Egypte verhuisde Grieken en deze zijn beïnvloed door de oude Egyptische
gebruiken zoals het mummificeren van de overledenen.
Tijdens het mummificeren wikkelden mummificeerders een, bij leven, geschilderd
portret van de overledene mee zodat de mummie een gezicht kreeg. De mummies
werden geplaatst in speciale tempels voor voorouderverering om later "gedumpt"
te worden in simpele graven.
Deze portretten, Fayoumportretten genaamd, werden op een speciale manier
geschilderd; het pigment werd met vloeibare was gemengd en als suspensie
opgebracht. Deze Fayoumportretten kunnen als voorlopers van de iconen worden
beschouwd.
Toen het christendom haar intrede in Egypte deed werden de overledenen niet meer
gemummificeerd maar begraven. Daardoor verloren de portretschilders hun
inkomsten en gingen zij voor de kerken schilderen. De oudst bekende iconen
stammen uit de zesde eeuw en zijn te vinden in het St.-Catharinaklooster in de
Sinaï. Deze iconen zijn net als de Fayoumportretten met was geschilderd. Op een
gegeven moment is dit in onbruik geraakt en is men overgestapt op eigeel om de
pigmenten in suspensie te brengen. Deze verf is makkelijker te verwerken en is
tot vandaag nog de verf waar de iconen mee geschilderd worden. Zie
techniek.
Toen het Grote Romeinse Rijk uiteenviel in het West- en Oost-Romeinse Rijk kwam
de icoonschilderkunst in een stroomversnelling. Constatinopel was de hoofdstad
van het Oost-Romeinse Rijk en had een dergelijk grote aantrekkingskracht dat het
al gauw de grootste stad van het Oost-Romeinse of Byzantijns Rijk.
Tijdens de regeerperiode van Justinianus I (527-565 n.Chr.) was de faam van Constatinopel op haar hoogtepunt. Hij liet de Hagia Sophia bouwen en deze
versieren met de mooiste mozaïeken. Deze mozaïeken zijn later weer een voorbeeld
geweest voor het stileren en de opbouw van de kleding op iconen. Zie
techniek.
Na de bekering van Rusland tot het Christendom deed de icoonschilderkunst haar
intrede in Rusland. In het Byzantijnse Rijk en Rusland waren een aantal gebieden
die icoonschildercentra genoemd kunnen worden. Wat wij nu de Griekse stijl
noemen is een vervolg van de schilderkunsten uit het Byzantijnse Rijk. In deze
Griekse stijl zijn de Macedonische en de Kretenzische School zeer bekend. In de
Russische stijl zijn de Novgorod en Moskouse School voorbeelden. De Griekse en
de Russische stijlen zijn goed uit elkaar te houden doordat de kleding in de
Russische stijl over het algemeen meer 'glooiend' is dan in de Griekse stijl.
Ook zijn Russische iconen vaak donkerder van kleur. De Grieken hielden en houden
van sprekende 'felle' kleuren.
naar boven
Zwarte bladzijden in de geschiedenis van de iconen zijn de
twee periodes van iconoclasme. Het woord iconoclasme komt van de twee Griekse
woorden ‘εικων’ (eikoon, beeld; zie
boven) en ‘κλαζειν’ (kladzein, lawaai maken).
In deze periodes was het maken en
vereren van iconen verboden. Iconen werden zelfs vernietigd en vereerders
tegenwerkt en zelfs vermoord.
De eerste iconoclastische periode begon tussen 726 en 730 n.Chr. toen keizer Leo
III een beroemd Christusicoon liet vernielen. Pas in 730 n.Chr. verbood hij het
vereren van iconen omdat hij vond dat het in strijd was met het Tweede Gebod van
de Tien Geboden.
Dit verbod gold niet voor afbeeldingen of beelden van de keizer of symbolen,
zoals kruizen zonder corpus. Vanaf 730 n.Chr. liet Leo III iconen in beslag
nemen en na verwijdering van alle kostbare materialen werden de iconen
vernietigd. De opvolgers van Leo III gingen door met de iconoclasme totdat in
780 n.Chr keizerin Irene aan de macht kwam. In het Tweede Concilie van Nicea,
dat Irene bijeenriep, werd besproken of beelden wel of niet vereerd mochten
worden. Hier werd bepaald dat beelden, en dus ook iconen, wel vereerd maar niet
aanbeden mochten worden.
In 815 n.Chr. begon de tweede iconoclastische periode waarin Keizer Leo V nieuwe
wetten uitvaardigde tegen het vereren van iconen. De iconenverering werd in 843
n.Chr weer ingevoerd toen keizerin Theodora als regentes voor Michael III
regeerde.
naar boven
In landen waar het merendeel van de bevolking orthodox is,
zijn iconen een belangrijk onderdeel van het dagelijkse leven. Orthodoxe
christenen hebben bijna allemaal een icoon in huis en Orthodoxe kerken zijn in
deze landen van boven tot onder met muurschilderingen of fresco’s versierd.
Hierbij hebben icoonontwerpen als voorbeeld gediend.
Als je (in deze landen) een kerk binnenloopt liggen bij de deur twee iconen, de
icoon van de heilige of het feest waar de kerk aan is toegewijd en de icoon van
de dag. De dagicoon wordt bepaald door de kerkelijke kalender en het kan dus
voorkomen dat twee dezelfde iconen naast elkaar liggen. Door de kerk heen zijn
ook plekken waar iconen op een soort lezenaar liggen. Een zeer belangrijk en
bepalend onderdeel in een orthodoxe kerk is de iconostase, een soort
scheidingswand met drie deuren. Deze wand bestaat uit een aantal rijen iconen in
een bepaalde volgorde en scheidt de altaarruimte af van de ruimte voor de
gelovigen.
Orthodoxe Christenen geloven dat de afgebeelde heilige op de icoon
daadwerkelijke aanwezig is in deze icoon. Orthodoxen vereren deze iconen door
het te kussen, buigen zich ervoor en steken er kaarsjes voor op. Doordat de
afgebeeldene in de icoon aanwezig is zijn in orthodoxe kerkdiensten dus de oude
en de huidige kerk verenigd. De aanwezigheid van de afgebeeldene geeft daardoor
de icoon de functie van een venster op het Eeuwige omdat zij een stukje van de
hemel en Gods Koninkrijk laat zien.
naar boven